Anatomie
De knie heeft twee contactvlakken tussen het bovenbeen en onderbeen, met daartussen een holle ruime waar verschillende structuren doorheen lopen. Op de contactvlakken van de botten zitten kraakbeenlagen. Deze zorgen voor een gladde en soepele beweging en helpen schokken op te vangen. In de knie zitten de voorste en achterste kruisband. Dit zijn stevige, pezige kabels en geven de knie stevigheid in voor- en achterwaartse richting. Deze zorgen er dus voor dat er geen voor of achterwaartse verschuiving van het onderbeen ten opzicht van het bovenbeen kan plaatsvinden. De menisci (meervoud van meniscus) vormen kommetjes om de contactvlakken van het bovenbeen en scheenbeen. Hierdoor ontstaat er meer stabiliteit in het kniegewricht. Menisci hebben daarnaast ook een dempende werking. Aan de twee buitenzijdes (links en rechts) zitten kniebanden (collaterale banden). Dit zijn ook peesachtige structuren en stabiliseren de knie in zijwaartse richting. Rondom al deze structuren zit het kniekapsel.